Moedertaal in NT2

Als je Nederlands leert als tweede taal, krijg je te maken met allerlei moeilijke eigenschappen van de taal: het verschil tussen ‘de’ en ‘het’, het woordje ‘er’ – dingen die moeilijk zijn voor íedereen die Nederlands leert. Afhankelijk van de moedertaal kunnen deelnemers ook andere problemen tegenkomen. In het Turks bestaat bijvoorbeeld geen verschil tussen ‘hij’ en ‘zij’. Het is lastig als je dat verschil in het Nederlands wel moet maken. Het Russisch heeft geen lidwoorden, dus moet je als moedertaalspreker van het Russisch eerst leren wat dat zijn, voordat je goed Nederlands kunt spreken. Deze website helpt jou als vrijwilliger bij het ondersteunen van je deelnemer bij deze problemen. Op de website vind je overzichten van cruciale verschillen tussen het Nederlands en een aantal veel voorkomende eerste talen. In sommige gevallen staan er ook oefenactiviteiten bij.